Hij draagt een strakke zwarte broek. Op zijn hoofd een muts, die een deel van zijn verleden reflecteert. DSB staat erop – uit de tijd dat Dirk Scheringa nog schaatssponsor was. De muts is lekker warm, zegt Tuitert bijna verontschuldigend. Niet veel later heeft hij het ding vervangen door een exemplaar van zijn huidige sponsor. Als het wordt ontdekt, lacht hij besmuikt. Tuitert kent de wetten van de topsport, weet dat hij in dienst rijdt van een geldschieter. Maar ja, die ouwe rooie muts zat ‘m zo goed.
Mark Tuitert is op trainingskamp in Collalbo. Het is het weekeinde van de wereldkampioenschappen sprint – de ploeg van Beslist.nl is uitgedund. Eén van de schaatsers zegt: “Alleen de losers zijn hier. En Mark.”
Als een nachtkaars
Lang leek het erop dat de loopbaan van Tuitert in stilte zou doven. De schaatser presteerde na de verrassende gouden medaille op de 1500 meter in Vancouver nooit meer op niveau. Zelf twijfelde hij ook; in de aanloop naar het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) reed hij dramatisch. Tot het toernooi begon en hij zich langzaam maar zeker oprichtte. De intrinsieke wil om zich nog één keer te tonen, borrelde op vanuit de kern van zijn zijn.
Om die plotse wederopstanding te duiden, laat Tuitert een nummer horen van Tool, ’46&2′. Het lied gaat over de theorie van Carl Gustav Jung, een Zwitserse psychiater die werkte in de eerste helft van de vorige eeuw. Zijn (betwiste) idee was dat de mensheid kan groeien naar een nieuw niveau van bewustzijn. De titel van het nummer (’46&2′) verwijst daarnaar. De mens heeft 46 chromosomen, maar kan evolueren naar 48. Maar belangrijker: volgens Jung is het mogelijk om als persoon te groeien als ‘het bewuste’ en ‘het onbewuste’ contact met elkaar maken.
Het is die theorie die Tuitert heeft omarmd. De schaatser slaagde er gedurende zijn hele loopbaan nooit in om op een constant hoog niveau te schaatsen. Altijd was er de schaduwkant die hem stuurde naar plaatsen waar hij niet wilde zijn. De periode na ‘Vancouver’ was een tijd die hem als mens liet rijpen, maar die er ook voor zorgde dat hij als schaatser ondermaats presteerde. Het dieptepunt was de zelfverkozen dood van zijn moeder, twee jaar geleden. Het hoogtepunt de geboorte van zijn twee kinderen.
Zanger Maynard van Tool zingt:
“My shadow. Change is coming through my shadow.”
Tuitert: “Daar gaat dat nummer over, zo zie ik het. Je kunt er hele theorieën van Jung bij halen, maar het is gewoon een metafoor. Door je donkere kant te omhelzen, ook je nukken en onzekerheden, je rare dingen, de dingen waar je van baalt, meer nog dan alleen de positieve dingen, kun je verder komen. Daar zit je change, dat moet je durven. Als je daar doorheen durft te gaan, als je dat durft mee te maken en te voelen, zit er winst in. De ultieme verandering. Dan kom je op een plek waar je in staat bent dingen te doen die je niet voor mogelijk had gehouden. Dat is mijn wijze.”
Altijd in het volle licht
Schade en schande leerden hem dat hij ook de donkere kanten van zijn loopbaan nodig heeft om beter te worden. “Ik heb het bijna nodig, terwijl ik het liever niet zou hebben. Ik zou het liefst helemaal niet aan die schaduwkant komen. Ik zou liever altijd op het podium staan. Ik ben stikjaloers op jongens die er elke wedstrijd kunnen staan en zelfs in een trainingswedstrijdje het ijs opvreten. Maar ik moet mijn grilligheid accepteren. Dat zit nu eenmaal in mij en daar heb ik het soms heel zwaar mee. Ik moet alle zeilen bijzetten om mezelf rustig te houden en vertrouwen te houden. Dat is – en dat komt ook in dat nummer van Tool naar voren – de manier waarop ik in elkaar zit. Dat zijn mijn nukken; daar moet ik mee dealen.”
Moet je egoïstisch zijn om er goed mee om te kunnen gaan?
“Het is geen egoïsme. Het is leren je eigen pad te kiezen. En daaraan vast te houden, daar héél overtuigend aan vast te houden. Ik heb zijsprongen gemaakt, weet nu wat niet werkt. Daarmee ben ik tot een blauwdruk gekomen van wat wél werkt. Dat wist ik ook voor het OKT, terwijl het er heel penibel uitzag. Ik had kunnen denken: we gooien de boel om en gaan anders doen. Nee, nee, nee! En dat is misschien het egoïsme dat je bedoelt: ik blijf vasthouden aan mijn lijn. Vol overtuiging. Omdat ik gewoon weet dat dit dé manier is. Als ik daar vanaf was geweken, zou ik mezelf verloochenen en mezelf afvragen wat was er gebeurd als ik wél had vastgehouden aan mijn plan.”
Dat plan moet leiden tot nog een olympische medaille, het liefst een gouden. Tuitert genoot van zijn gouden plak in Vancouver, maar gleed in de jaren nadien in sneltreinvaart van de olympische berg. De dood van zijn moeder (in 2011) vormde een keerpunt. Jarenlang had Tuitert zich verantwoordelijk gevoeld voor het welzijn van zijn moeder, die een uiterst gecompliceerde scheiding doormaakte. “Als oudste zoon probeerde ik er altijd te zijn, ik probeerde altijd een oplossing te zoeken. Daar voelde ik me op een of andere manier verantwoordelijk voor, ook al was het mijn verantwoordelijkheid niet. Aan het eind van die winter had ik zoiets van: ik heb mijn vrouw Helen en mijn dochter Anna, Tom toen nog niet, en ik wil snoeihard schaatsen. Daar kies ik voor. Dat is voor mij het allerbelangrijkste. Ik heb nog twee jaar tot de winter. Ik wil nog een keer de Spelen rijden, dat is het hoogste doel. Ik moest voor mezelf kiezen. Echt voor mezelf kiezen.”
De louterende werking van natuurijs
In de periode daarna begon het te vriezen, was er zelfs sprake van een Elfstedentocht. Tuitert: “Die natuurijsperiode werkte heel louterend. Je bent je moeder kwijt, iemand die me altijd heel erg heeft gesteund met schaatsen. Ook op natuurijs. Met wedstrijdjes. Op het natuurijs voelde ik me weer een beetje kind. Wel of geen Elfstedentocht: dat was zo gaaf. Die natuurijsperiode heeft me laten zien: shit ik ben met van alles bezig, maar het draait om de liefde voor schaatsen. Als je op zo’n kanaal rijdt naar Dokkum of over de Giethoornse plassen dendert in een peloton; natuurijs, de liefde voor schaatsen, dat is de basis van alles.”
Maar het gaat ook weer een keer dooien.
“Ja. Maar toen kwam de ploeg van Gerard van Velde en kwam alles samen. Toen dacht ik: ik hoef ook niet altijd zo streng voor mezelf te zijn. Als ik olympisch kampioen wil worden, alles uit mezelf wil halen, moet ik gewoon voor mezelf kiezen. Ik moet doen wat goed is voor mij. Dat is misschien niet altijd goed voor de ploeg, of voor de buitenwereld. Eén ding moet écht goed zijn: Helen en Anna en Tom. Iedereen moet ervoor gaan. Als dat goed is, dan gooien we de kop erin en gaan we ervoor.”
Daarvoor moest je wel van ploeg wisselen. En afscheid nemen van coach Jac Orie, die veel voor je heeft betekend.
“Ik zat in een kliekje, in een ploeg waarin we supergoed samenwerkten. Maar het was ook veiligheid en geborgenheid. Als je er even uitstapt en het van bovenaf bekijkt, kun je zien wat er nou eigenlijk aan de hand is.” Zuchtend: “Daarna kun je alles pas loslaten. De eerste trainingsrit die ik reed bij mijn nieuwe ploeg was echt… Ken je het gevoel dat je in een achtbaan zit, dat je dat eerste stuk omlaag gaat nadat je omhoog bent getakeld? Zo voelde ik me die hele rit. Woeooeoe.
Twee uur werden er drie. En niemand gaf een kik
“Een dag later gingen we twee uur fietsen. Maar na twee uur waren we nog niet thuis. Niemand wist de weg nog. Verdwaald. Uiteindelijk hebben we drie uur gefietst.” Slaat zijn handen voor het gezicht: “Ik was Jac gewend. Daar was twee uur fietsen twee uur fietsen, op een bepaalde hartslag en daar week je niet vanaf. Vijf minuten langer gaf al gedoe. En die supersprinters van Gerard? Geen woord. Dat was voor mij heel eng. Maar ik kreeg wel het gevoel dat ik meer overzicht had dan daarvoor.”
Het nieuwe bracht hem rust en de overtuiging dat het ‘m nog een keer zou kunnen lukken. Met de wissel van Orie naar Van Velde kwam het plezier terug, en de intuïtie. Zomaar een berg opfietsen, omdat hij daar zin in had was vroeger geen optie. Nu wel. “Ik was wel heel erg gewend om in het stramien van Jac te zitten: alles op de minuut afgemeten. Hartslag dit, hartslag dat. Maar daarna dacht ik: boeiend. Ik heb gewoon zin om te fietsen. En dus deed ik dat.”
Is dat wat het is? Jezelf steeds opnieuw ontdekken?
“Daar gaat dat lied over! Dat je ook door je schaduwkant moet. Als je die dingen doormaakt, kom je op een gegeven moment tot het besef: er is een weg door de schaduw heen. Die moet je zelf vinden. Die kan niemand anders vinden. Alleen jij zelf. Maar áls je er doorheen stapt en je hebt fouten gemaakt en ervan geleerd dan kom je op een punt waar je een soort houvast vindt die diep in je kern zit. En dat is de kern die ik zoek voor een wedstrijd. Dat is het vertrouwen. Dat zit niet aan de oppervlakte, dat zit niet in mijn brein. Dat zit diep in mijn hart, in mijn kern. En die kern is zo sterk. Als alles kut is, hou ik me daaraan vast.”
Door: Antal Crielaard − Trouw 11/02/14, 21:03