DRIVE: Train je stoïcijnse mindsetBestel het boek nu

Het gelijk van Michel Mulder, column Nu.nl

Het gelijk van Michel Mulder, column Nu.nl

Vier jaar geleden stond ik aan de start van een 500 meter. Ik reed tegen Michel Mulder. Hij dronk het liefst cola en schaatste technisch verre van perfect. Sven Kramer zou hem ongetwijfeld hebben betiteld als ‘lifestyle sporter’.

Michel Mulder was een beetje gespannen, hij reed tegen de olympisch kampioen en ging onderuit in de eerste bocht. Dáááág Michel. Mijn gedachten gingen terug naar mijn jeugd.

Toen ik op mijn veertiende begon met skeeleren (ik noem inline-skaten sinds mijn jeugd al skeeleren dus dat blijf ik doen) maakte ik voor het eerst kennis met het gevoel van winnen en de daarbij behorende bloemen, bekers en sporen rode lipstick op mijn wangen door de kussen van rondemissen. Het voelde magisch.

Soms haalde ik wel twintig gulden op aan wedstrijdpremies die ik inde aan de tafel bij moeder Mulder. Ik maakte daar voor het eerst kennis met twee speelse kleine jochies van acht jaar oud, die met hun spillenbeentjes in blauw-gele pakjes op skeelers door de kleedkamers reden. De tweeling Ronald en Michel. Overal waren ze, elke week weer. Een schattig gezicht, maar talenten?

Zoiets vroeg ik me ook af toen ik als junior ooit een landenwedstrijd schaatste in Milwaukee. Waar iedereen van ons team een klein lichtbruin getint mannetje achteloos voorbij liep, herkende ik hem en maakte een praatje. Het was de Amerikaan Derek Parra, voor mij beter bekend als wereldkampioen skeeleren en dus een held. Wij waren nog junioren, maar reden hem naar huis op de schaats.

 

Bijna zielig

Het leek voor skeeleraar Parra een onbegonnen missie om als schaatser in 2002 goud te winnen op de Olympische Spelen in Salt Lake City, zijn thuis. Het was bijna zielig. Ik raadde hem aan maar marathons te gaan schaatsen, dan kon hij nog wat verdienen. Parra wuifde het weg. En Parra kreeg gelijk: hij werd als schaatser olympisch kampioen op de 1500 meter.

Momenteel neemt Michel Mulder deel aan het WK skeeleren in Rosario, Argentinië. Hij wil wederom wereldkampioen worden, nadat hij dit jaar al wereld- en olympisch kampioen schaatsen werd. Van onzeker jochie tot veelvraat. En dat terwijl de schaatswinter al begonnen is en zijn collega’s dit weekend het ijs betreden voor de eerste wereldbekerwedstrijd in het Japanse Obihiro. Ik vind het niet verstandig. Michel Mulder kwam verzwakt uit de vorige winter en racet maar door op skeelers. Hij lijkt allesbehalve in topvorm.

Maar heb ik wel recht van spreken? Nee, natuurlijk niet. Toen ik op mijn achttiende ook op het ijs doorbrak moest ik mijn skeelers aan de wilgen hangen, zo vond iedereen die een beetje verstand van schaatsen had. Een uitnodiging voor Jong Oranje werd teruggetrokken, zelfs de gewestelijke selectie zag het niet zitten met iemand die zo vasthield aan zijn eigen idee.

Skeeleren was slecht voor het schaatsen. Punt. Dan maar niet in Jong Oranje of de gewestelijke selectie, dacht ik. Ik won dat seizoen alles op skeelers, klopte elfstedencrack Erik Hulzebosch en werd en passant wereldkampioen junioren op de schaats en reed drie wereldrecords uit de boeken.

 

Kick

Toen ik vier jaar terug tegenover Michel aan de start van die 500 meter stond, geloofde ik in de verste verte niet dat hij ooit olympisch kampioen zou kunnen worden. Ik had beter moeten weten. Na zijn wereldtitel skeeleren twee jaar geleden won hij ook op het ijs alles wat er te winnen viel. Zoals ook Parra het skeeleren als basis gebruikte en geloof hield in zijn eigen kans op succes.

Als jochie van 14 werd ik zelf op de ijsbaan door menig meisje voorbij geschaatst. Dat was niet leuk. Maar dankzij het skeeleren wist ik wat winnen was. Ik wist hoe het voelde, ik wist hoe ik het moest doen, ik had geloof in eigen kunnen en haalde er een kick uit. Ik wilde meer.

Wat de wereld er ook van mag vinden, niets is sterker dan een sporter die zijn eigen gelijk wil bevestigen.

Door: NU.nl/Mark Tuitert

Beeld: ANP

 


Informatie aanvragen







    Informatie aanvragen